Maurena Leimena: “Sinds 1 januari 2023 wordt de hoogte van de partneralimentatie op een andere manier bepaald. De financiële draagkracht werd voorheen berekend op basis van de werkelijke woonlasten, dat wordt nu vervangen door het woonbudget. Ook is er een wijziging in de zogenaamde inkomensvergelijking.”
Wanneer partneralimentatie?
Bij een echtscheiding kan er recht op partneralimentatie ontstaan. Partneralimentatie is aan de orde wanneer een gewezen echtgenoot niet in staat is om geheel of gedeeltelijk in eigen levensonderhoud te voorzien. De andere echtgenoot kan dan gehouden zijn partneralimentatie te voldoen.
De hoogte van de partneralimentatie
Wat een gewezen echtgenoot dan aan bijdrage moet betalen, staat niet in de wet. Er zijn wel richtlijnen door de rechtbank ontwikkeld zodat de hoogte van de kinder- en partneralimentatie kan worden vastgesteld. Deze richtlijnen hebben als doel om een bijdrage te leveren aan de voorspelbaarheid en rechtszekerheid van de rechtspraak in alimentatiezaken. De richtlijnen worden regelmatig aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en jurisprudentie. De richtlijnen zijn aanbevelingen en zijn dus geen wet. Rechters kunnen in individuele zaken van de richtlijnen afwijken. Partijen kunnen natuurlijk ook in onderling overleg van de richtlijnen afwijken. Bekijk het rapport alimentatienormen 2023-1.
Wat is er veranderd per 1 januari 2023?
De voornaamste wijziging per 1 januari 2023 is dat de draagkracht voor partneralimentatie voortaan– net zoals dat al enige tijd voor de berekening van de kinderalimentatie geldt – forfaitair wordt berekend. De rechter houdt bij de draagkracht niet langer meer rekening met werkelijke (woon)lasten, maar met een woonbudget. Tevens wordt er rekening gehouden met een forfaitair bedrag aan redelijke kosten van levensonderhoud van de onderhoudsplichtige. Daarnaast is er ook een wijziging in de zogenaamde inkomensvergelijking.
Het woonbudget
Het woonbudget bedraagt 30% van het netto besteedbaar inkomen. Uit het woonbudget moeten alle woonlasten worden betaald. Denk aan, rente eigenwoningschuld (minus fiscaal voordeel), gangbare aflossingen, inleg spaar- of beleggingspolissen, premie opstalverzekeringen, gemeentelijke belastingen, onderhoud, huur, maar ook redelijke kosten voor gas, water en licht. Het forfaitaire bedrag aan redelijke kosten van levensonderhoud varieert afhankelijk van het netto inkomen van € 1.125,00 tot € 1.175,00 per maand. Uitgangspunt hierbij is dat de onderhoudsplichtige voor zichzelf ten minste een bestaansminimum moet behouden naast een deel van de draagkrachtruimte.
Zoals hiervoor aangegeven kan er onder omstandigheden van de richtlijnen afgeweken worden. Stel de alimentatieplichtige komt niet in aanmerking voor de sociale huursector en er is krapte op de koopwoningmarkt. Bovendien is de afspraak dat partijen vanwege de kinderen in hetzelfde dorp blijven wonen. De alimentatieplichtige is genoodzaakt om particulier te huren. Deze woonlast is dan niet- vermijdbaar en niet-verwijtbaar. Als de werkelijke woonlasten dan hoger zijn dan het woonbudget, kan er aanleiding zijn met deze hogere woonlasten rekening te houden. Andersom kan ook rekening gehouden worden met lagere woonlasten van de alimentatieplichtige, maar alleen in het geval de alimentatiegerechtigde geld tekort komt. De lagere woonlasten moeten dan wel duurzaam aanmerkelijk lager zijn dan het woonbudget.
Inkomensvergelijking
Een andere wijziging betreft de zogenaamde inkomensvergelijking. Het uitgangspunt is dat de alimentatiegerechtigde inclusief de partneralimentatie niet meer te besteden heeft dan de alimentatieplichtige. De alimentatiegerechtigde behoeft niet in een betere financiële positie te worden gebracht dan de alimentatieplichtige. Waar voor 1 januari 2023 nog werd gekeken naar wat partijen overhielden aan vrije bestedingsruimte nadat in de eerste levensbehoeften is voorzien, wordt nu gekeken naar wat partijen overhouden aan netto inkomen nadat de alimentatie is betaald. Het netto inkomen dient voor beiden partijen gelijk te zijn. Op de inkomensvergelijking zal wel een beroep gedaan moet worden. De rechter past deze vergelijking niet automatisch toe.
Voor welke zaken gelden deze wijzigingen?
Tot slot de wijziging in de wijze van berekenen geldt niet als een wijziging van omstandigheden volgens de wet, die reden kan zijn voor een herberekening. De wijzigingen gelden alleen voor zaken die na 1 januari 2023 worden behandeld en waarbij de ingangsdatum van de (gewijzigde) alimentatie op of na 1 januari 2023 wordt vastgesteld. Let op dit geldt ook voor zaken die voor 1 januari 2023 bij de rechtbank zijn ingediend, maar waarvan de ingangsdatum na 1 januari 2023 wordt vastgesteld.
Heeft u vragen over de nieuwe berekenwijze van de partneralimentatie? Neem dan gerust contact op, ik help u graag.