Indien een hypotheekgever niet aan zijn verplichtingen voldoet, staat het de hypotheekhouder (veelal de bank) in beginsel vrij tot executoriale verkoop van het onderpand over te gaan. Dit is slechts anders indien de hypotheekhouder misbruik van zijn bevoegdheid maakt. Bovendien dient de hypotheekhouder zorgvuldig jegens de schuldenaar te handelen.
Op 26 april 2017 (gepubliceerd op 16 mei 2017) heeft de rechtbank Midden Nederland beslist dat in die zaak de hypotheekhouder de executie moest staken nu niet voldoende was komen vast te staan dat de geldlening is opgezegd en daardoor ook niet aannemelijk is geworden dat de vordering opeisbaar was. De bank was om die reden niet gerechtigd om tot parate executie over te gaan. Parate executie wil zeggen dat de bank zonder voorafgaande rechterlijke uitspraak het onderpand in het openbaar mag verkopen.
De bank kon niet bewijzen dat brieven terzake de ingebrekestelling en voor de opzegging van de lening waren verstuurd dan wel door de schuldenaar waren ontvangen. Nu de schuldenaar de ontvangst daarvan had betwist, rust op de bank de bewijslast dat de brieven waren verzonden en waren ontvangen. Ook een aangetekende brief is daartoe niet (altijd) voldoende.
Een tip is derhalve om brieven of aankondigingen waarvan het noodzakelijk is dat die de wederpartij bereiken altijd per aangetekende brief met ontvangstbewijs te versturen dan wel – indien mogelijk – per mail met ontvangstbevestiging. In dat geval is het te adviseren voor meerdere mogelijkheden te kiezen, bijvoorbeeld per gewone en per aangetekende post gecombineerd met een mail, met ontvangstbewijs.
Voor de volledige uitspraak klikt u hier.