De kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland heeft onlangs een vonnis gewezen dat op zich niet opzienbarend is, maar waarop ik toch wil wijzen. De uitspraak leert maar weer eens dat je voorzichtig moet zijn met het verlenen van een vriendendienst. Al snel worden de afspraken die worden gemaakt gekwalificeerd als een overeenkomst die tot verplichtingen leiden; de werkzaamheden van die “vriendendienst” moeten in overeenstemming zijn met wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakman mag worden verwacht.
Wat deed zich voor, in het kort: Man Y (van beroep interieurbouwer en (af)bouwer van badkamers) en vrouw X kennen elkaar vriendschappelijk. Partijen spreken af dat man voor vrouw een badkamer realiseert. Afgesproken wordt een uurtarief van € 25,00. De vrouw heeft al sanitair aangeschaft. Door een woordenwisseling worden de werkzaamheden gestaakt. De badkamer is niet klaar en er heeft geen oplevering plaatsgevonden.
Op verzoek van de vrouw vindt een bouwkundige inspectie plaats. De door haar benaderde deskundige concludeert dat aan vrijwel alle aangebrachte onderdelen gebreken/onvolkomenheden zijn. Een aantal daarvan zijn eenvoudig te herstellen, het merendeel evenwel niet. De kosten van herstel worden begroot op ruim € 23.000,00.
De vrouw stelt de man in de gelegenheid de gebreken binnen een termijn van 3 weken te komen herstellen en dat zij bij gebreke van dien de werkzaamheden op kosten van de man door een derde zal laten herstellen.De man stelt dat geen sprake is van een (aanneem)overeenkomst noch een orderbevestiging met omschrijving. Tot een oplossing tussen partijen komt het niet.
De vrouw stelt vervolgens een vordering bij de kantonrechter in waarin zij verzoekt om de man te veroordelen tot het schadebedrag, vermeerderd met rente en kosten. Zij stelt daartoe dat er een aanneemovereenkomst op regiebasis is gesloten. De man is toerekenbaar tekortgeschoten in de uitvoering van de werkzaamheden.
De man stelt dat hij de vrouw slechts heeft willen helpen met het bouwen en installeren van de badkamer, het was niet meer dan een vriendendienst. Juist is dat er een uurloon is overeengekomen, maar dat was slechts ter dekking van inkomsten die hij moest missen voor andere werkzaamheden die hij niet kon uitvoeren, aldus de man. Van een aanneemovereenkomst is geen sprake, betwist wordt dat de werkzaamheden niet op juiste wijze zijn uitgevoerd en dat hij in de gelegenheid is gesteld herstelwerkzaamheden te verrichten.
De kantonrechter oordeelt dat de afspraken tussen partijen wel degelijk gekwalificeerd kunnen worden als een overeenkomst van aanneming van werk op regiebasis. Waar verder geen afspraken over zijn gemaakt, vult de wet dat aan. De uurvergoeding is dan misschien wel een vriendenprijs maar geen vriendendienst.
De werkzaamheden moeten in overeenstemming zijn met wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakman mag worden verwacht.
Nu de man de gebreken betwist, benoemt de rechter een deskundige die de gebreken objectief moet vaststellen (de door de vrouw benoemde deskundige wordt als partijdeskundige en dus subjectief aangemerkt).
Deze deskundige komt eveneens tot de conclusie dat sprake is van een aantal gebreken, maar met een aanzienlijk lagere kostenberaming: zo’n € 6.600,00.
De man wordt veroordeeld tot betaling van het schadebedrag, vermeerderd met de kosten van de deskundige, die zo’n € 3.000,00 bedragen en de kosten van de procedure.
De volledige uitspraak is te vinden op www.rechtspraak.nl ECLI:NL:RBNNE:2017:3639